Welkom bij onze sectie met veelgestelde vragen! Hier hebben we een schat aan informatie over circulair aankopen voor je verzameld. Je vindt niet alleen duidelijke definities om je inzicht te geven in de wereld van circulair aankopen, maar ook waardevolle informatie over gerelateerde onderwerpen.
Duurzaam aankopen is het inzetten van koopkracht met het oog op maximale positieve ecologische, sociale en economische impact doorheen de levensduur van producten, diensten en werken (ISO 20400:2017).
Circulair aankopen is een uitbreiding op duurzaam aankopen. Energie- en materiaalkringlopen worden daarbij actief gesloten doorheen de ganse leveringsketen. Daarbij worden negatieve milieu-impact en het creeëren van afval zo veel mogelijk vermeden. Circulair aankopen zet in op de veranderende, functionele behoefte van gebruikers binnen een organisatie. Het stimuleert maximale samenwerking & co-creatie met alle actoren die kunnen bijdragen tot het sluiten van de keten.
De focus ligt bij circulair aankopen op het maximaal behouden van waarde van de aan te kopen producten, componenten en materialen.
Circulair aankopen is een grote hefboom voor de ontwikkeling van een circulaire economie. Door circulare keuzes te maken in het aankoopproces, wordt de markt voor circulaire producten en diensten gestimuleerd. Het spendvolume van een organisatie kan dus worden gebruikt om een positive impact te creeëren voor mens en milieu.
Een circulaire aankoop kan ook economische winst opleveren. Een total cost of ownership-analyse (TCO) voor de verschillende scenario's geeft een totaal beeld van de kost over de volledige gebruiksduur van een product of dienst. Dus bijvoorbeeld ook het energieverbruik, onderhoudskosten of restwaarde bij einde leven. Deze leidt vaak tot andere beslissingen dan wanneer er enkel aankoopprijzen vergeleken worden.
Welke circulaire doelstellingen wil je organisatie nastreven? Welke strategieën kan je als aankoper hanteren om deze doelstellingen te bereiken? De ambitiekaart geeft je een overzicht van mogelijke circulaire doelstellingen en aankoopstrategieën. Een handig vertrekpunt om aan de slag te gaan: welke acties onderneemt jouw organisatie? Welke zijn haalbaar op korte termijn? Welke vergen een langetermijn-ambitie?
Met behulp van de MVOO-criteriatool verzamel je snel de meest recente MVOO-criteria voor je opdrachtdocumenten. Je kan zowel criteria m.b.t. selectie en uitsluiting, technische specificaties (eisen), gunningscriteria als uitvoeringsvoorwaarden selecteren. Daarbij kan je kiezen uit drie ambitieniveaus en zie je eveneens wat de relevante duurzaamheidsthema’s zijn waarop het criterium betrekking heeft. Vervolgens kan je je selectie downloaden. Deze teksten kan je na controle en eventuele aanpassingen en aanvullingen overnemen in je opdrachtdocumenten.
Green Public Procurement (GPP) stelt duidelijke, verifieerbare milieunormen voor overheidsopdrachten, gebaseerd op levenscyclusanalyses en wetenschappelijk bewijs. De Europese Commissie en EU-lidstaten hebben nationale GPP-criteria ontwikkeld met gebruik van wetenschappelijke data, ecolabelnormen en input van belanghebbenden. GPP-criteria omvatten kerncriteria, die de belangrijkste milieu-impacten aanpakken met minimale verificatie, en uitgebreide criteria, die de beste milieuproducten targeten met meer inspanning en kosten. GPP richt zich op belangrijke aspecten van de levenscyclus met behulp van gepubliceerde ecolabel- en levenscyclusinformatie.
Als je voor het eerst aan de slag gaat met circulair aankopen is het belangrijk om goed af te wegen welk pilootproject je kiest. Een geslaagde piloot kan helpen om andere te overtuigen. Maar ook als er iets mis loopt kan je er uit leren voor een volgend circulair aankoopproject. Onze quickscan helpt je de slaagkans van jouw concrete circulaire aankoopproject in te schatten. We stellen je gerichte zes vragen, waarna we een slaagpercentage bepalen. Je krijgt er meteen advies bij om die slaagkans te vergroten.
In de leerhub vind je per productgroep een scala aan circulaire strategieën en inspirerende voorbeeldcases. Daarnaast bieden we verwijzingen naar criteriatools, clausules en raamcontracten (MVOO, GPP, Vlaamse overheid) die je kunt gebruiken als inspiratie en als basis voor het opstellen van je eigen circulaire ambities.
Je circulaire aanbod kan je delen door het invullen van dit formulier. Daarna wordt het opgenomen in de lijst van circulaire aanbieders op onze website. Bezoekers kunnen jouw aanbod vervolgens vinden onder de relevante productcategorie.
Je circulair aankoopproject kan je delen door het invullen van dit formulier. Daarna wordt het opgenomen in de lijst van circulaire aankoopprojecten op onze website. Bezoekers kunnen jouw aanbod vervolgens vinden onder de relevante productcategorie.
Definitie van biobased producten: Biobased producten worden vervaardigd uit biogrondstoffen, geheel of gedeeltelijk. Deze biogrondstoffen kunnen direct worden toegepast, zoals hout in bouwtoepassingen, worden gebruikt in nieuwe chemische processen, zoals zetmeel uit aardappelen dat wordt omgezet in plantaardig plastic, of fossiele grondstoffen gedeeltelijk vervangen in bestaande processen, zoals de raffinage van natuurlijke olie tot kunststoffen. Biobased producten kunnen identiek zijn aan bestaande (fossiel gebaseerde) producten, bijvoorbeeld biobased polyetheen. Daarnaast hebben sommige biobased producten specifieke en unieke eigenschappen, zoals biologische afbreekbaarheid of composteerbaarheid.
Biogrondstoffen: Biogrondstoffen omvatten al het natuurlijk materiaal op aarde dat leeft of ooit geleefd heeft, met uitzondering van fossiele grondstoffen. Dit omvat de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen, restanten van landbouw, bosbouw, visserij, aquacultuur, en gerelateerde sectoren. Fossiele grondstoffen vallen buiten deze definitie, omdat ze weliswaar miljoenen jaren gevormd zijn uit plantenresten, maar niet snel genoeg kunnen worden hernieuwd voor praktisch gebruik.
Hernieuwbare grondstoffen: Hernieuwbare grondstoffen zijn onuitputtelijk, groeien weer aan en kunnen herhaaldelijk worden gewonnen. Voorbeelden zijn hout, katoen en wol. Biobased plastics worden vervaardigd uit hernieuwbare grondstoffen zoals suiker en zetmeel.
Biobased materiaalgroepen:
Hieronder volgt een overzicht van verschillende biobased materiaalgroepen, met enkele voorbeelden van producten die uit deze materialen zijn samengesteld:
Deze diverse biobased materiaalgroepen bieden een breed scala aan toepassingen, waarbij de keuze voor biobased materialen bijdraagt aan een duurzame en circulaire economie.
Vlaams beleid voor biomassa:
De bio-economie is al geruime tijd een prioriteit voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen. Het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) organiseerde in 2010, tijdens het Belgisch voorzitterschap van de EU, een belangrijke bio-economieconferentie. In 2011 werd onder leiding van EWI, samen met het departement Landbouw en Visserij, een ambtenarennetwerk opgericht. Dit initiatief werd later uitgebreid tot een interdepartementale werkgroep met als doel een samenhangend beleid voor de bio-economie in Vlaanderen te ontwikkelen.
Op 18 december 2020 keurde de Vlaamse Regering het Beleidsplan Bio-economie goed. Dit plan ondersteunt en stimuleert nieuwe initiatieven in de brede bio-economie, met aandacht voor (i) innovatieve biomassaproductie, (ii) synthetische biologie en biologische prospectie, (iii) technologische en chemische transformatie van biomassa en reststromen, en (iv) ondersteunende technologie voor biogebaseerde waardeketens. Ontdek belangrijke en innovatieve Vlaamse actoren in de bio-economie in de brochure "Flanders' Bioeconomy".
De Werkagenda Bio-economie, onder Vlaanderen Circulair, richt zich specifiek op het grote economische potentieel voor bio-economische activiteiten buiten de voedings- en watersector. De focus ligt op initiatieven voor nieuwe non-food producten en de duurzame valorisatie van organische rest- en nevenstromen. De werkagenda bio-economie richt zich op concrete acties voor en met bedrijven om duidelijke bio-economische projecten op te bouwen. In samenwerking met overheid en bedrijven zijn zes grote ambities geformuleerd die de belangrijkste ontwikkelingen voor de toekomstige bio-economie in Vlaanderen vastleggen.
Voor meer informatie over bio-economie in Vlaanderen, bekijk de LinkedIngroep “Bio-economie in Vlaanderen – Bioeconomy in Flanders”. Deze groep wil een netwerk creëren van (Vlaamse) onderzoeksinstellingen, bedrijven, middenveldorganisaties en ambtenaren die actief zijn en/of geïnteresseerd zijn in de bio-economie.
Voordelen van biobased aankopen:
Er zijn diverse redenen om de aanschaf van biobased producten te ondersteunen, zoals het afstemmen op de beleidsprioriteiten van de overheid of het verwachten van specifieke voordelen. Bij het bevorderen van biobased producten in aankoopprocessen voor goederen, diensten en/of projecten zijn er verschillende benaderingen mogelijk. Men kan focussen op criteria met betrekking tot de oorsprong van het product (directe stimulans) of op de eigenschappen van het aan te schaffen product (indirecte stimulans).
Voor het bevorderen van biobased producten bij aankoopprocessen zijn diverse opties beschikbaar. Men kan zich richten op criteria die verband houden met de oorsprong van het product (directe stimulatie) of op de eigenschappen van het aan te schaffen product (indirecte stimulatie). Welke voordelen bieden biobased producten in vergelijking met niet-biobased alternatieven en geldt dit altijd?
Wanneer biobased producten aanzienlijke functionele voordelen hebben en de aanbesteding ook is gericht op functionele eisen, wordt het al snel aantrekkelijk voor inschrijvers om biobased producten aan te bieden.
Voordelen:
Meer informatie is beschikbaar via de fact sheets van InnProBio, een Europees platform voor biobased innovaties in publieke aankoop. De volgende factsheets zijn inmiddels in het Engels verschenen:
In de circulaire economie worden biogrondstoffen op een hoogwaardige manier benut. Bij de noodzaak van nieuwe grondstoffen worden fossiele, kritieke (schaarse) en niet duurzaam geproduceerde grondstoffen vervangen door duurzaam geproduceerde, hernieuwbare en breed beschikbare grondstoffen. Hierdoor wordt de economie niet alleen veerkrachtiger voor de toekomst, maar ook minder afhankelijk van fossiele bronnen. De biobased economie speelt een cruciale rol in het realiseren van deze circulaire ambities.
Binnen de circulaire economie kunnen technische en biologische cycli worden onderscheiden. Om circulair te zijn, dienen biobased producten herbruikbaar, recyclebaar of biologisch afbreekbaar te zijn in de 'end-of-life' fase. Het stellen van bewuste eisen met betrekking tot circulariteit in de ontwerpfase legt de basis voor deze circulaire benadering. Biologisch afbreekbare biobased producten worden na gebruik opgenomen in de biologische cyclus, terwijl ze soms ook de technische cyclus kunnen ingaan (bijvoorbeeld houtrecyclage of papierrecyclage of textiel). Niet-biologisch afbreekbare producten worden onderdeel van de technische cyclus en worden zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt of gerecycled.
In essentie biedt de integratie van biobased en circulaire principes een duurzaam pad naar een veerkrachtige, minder verspillende economie.
Welke spelregels moeten overheden bewaken als ze circulair willen aankopen? En hoe kunnen leveranciers hier het beste op inspelen? Alexander Lemmens, jurist bij het Agentschap Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid legt het uit in een webinar.
> Link naar webinar: Starten met CA module 4 - Circulaire kansen in de nieuwe wet overheidsopdrachten
De kans is groot dat jouw organisatie of bedrijf geconfronteerd wordt met heel wat vragen rond duurzaamheid. Net als heel wat andere bedrijven, moet ook jouw bedrijf binnenkort misschien aan heel wat Europese duurzaamheidswetgeving voldoen, en dan ben je daar als aankoper ook best op tijd van op de hoogte. Ben je een KMO die nog niet onder al die nieuwe regelgeving valt, maar heb je wel heel wat grotere B2B klanten, dan zal je merken dat ze jou steeds meer data over de supply chain zullen opvragen. Of je bent aankoper in de publieke sector, ook dan is het handig te weten aan welke wettelijke duurzaamheidsvereisten heel wat bedrijven binnenkort moeten voldoen. We zetten de belangrijkste aankomende duurzaamheidswetgeving even voor je op een rijtje.
Veel nieuwe wetten die de komende jaren steeds meer bedrijven zullen beïnvloeden, maken deel uit van de Europese Green Deal. Dat is een pakket beleidsinitiatieven dat de Europese Unie moet helpen een duurzame transitie te maken, zowel op economisch, sociaal als milieuvlak. De EU-landen hebben zich ertoe verbonden om ten laatste in 2050 klimaatneutraal te zijn en de temperatuurstijging op aarde onder de 1,5 graden Celsius te houden, zoals afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. De Green Deal is de strategie waarmee de EU haar doel voor 2050 wil bereiken en bestaat uit verschillende onderdelen, initiatieven en wetten. Je zou het ook wortels en stokken kunnen noemen.
De wortels zijn alle initiatieven waarmee de EU haar burgers, bedrijven en overheden wil helpen en steunen om de groene transitie mogelijk te maken, met als doel een gezondere leefomgeving, goedkopere energie, nieuwe jobs en een betere levenskwaliteit. De wortels gaan over subsidies en financieringsprogramma’s, de stokken zijn de nieuwe wetten en richtlijnen die op bedrijven afkomen.
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)
Concreet? Eén van die belangrijkste nieuwe richtlijnen is de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die van grote bedrijven eist om transparant te rapporteren over bijvoorbeeld zaken als hun CO2-uitstoot en sociaal kapitaal, maar ook over de impact die je als bedrijf hebt op biodiversiteit en mensenrechten in je productieketen. Al die gegevens moeten bedrijven op een uniforme manier verzamelen, volgens de vastgelegde European Sustainability Reporting Standards (ESRS), en op een gecentraliseerde manier rapporteren naar analogie met hun financiële rapportering. Je duurzaamheidsrapport wordt dus even belangrijk als je financieel jaarverslag. De wet verplicht bedrijven niet om hiermee specifieke doelen te halen, behalve over één onderwerp: CO2-neutraliteit tegen 2050.
Bovendien vraagt de CSRD aan organisaties om de impact van hun volledige waardeketen in kaart te brengen. Dit wil zeggen dat ondernemingen niet alleen moeten rapporteren over de eigen duurzaamheidsprestaties, maar ook over die van hun klanten en leveranciers. Micro-ondernemingen en niet-beursgenoteerde kmo’s die nu opgelucht achteroverleunen omdat de CSRD niet voor kleine bedrijven geldt, hebben helaas niet helemaal gelijk. Hoewel kleine bedrijven niet verplicht zijn die jaarlijkse rapportage in te dienen, zullen velen er wel de gevolgen van voelen. Als jij bijvoorbeeld als kmo een leverancier bent die levert aan een groot bedrijf dat wél onder de nieuwe richtlijn valt, dan zal dat grote bedrijf ook aan jou vragen om je milieudata of sociale parameters inzichtelijker te maken. Enkele voorbeelden van mogelijke vragen die je dan kan krijgen:
Grote bedrijven zullen dit soort informatie moeten aangeven om transparant te communiceren over heel hun productieketen. Ook kleinere bedrijven die willen meedraaien met ‘de grote spelers’ doen er dus goed aan om vrijwillig, en binnen de mate van hun kunnen, te onderzoeken wat hun impact op mensen en milieu is.
Voor wie geldt deze wet? De CSRD geldt sinds januari 2024 voor beursgenoteerde bedrijven die in 2025 hun eerste geïntegreerde verslag moeten uitbrengen. Vanaf 2026 zullen ook grote, niet-beursgenoteerde en later bepaalde niet-Europese bedrijven (die een bepaalde omzet draaien in Europa) aan de CSRD moeten voldoen. Ter informatie: een bedrijf wordt gezien als ‘groot’ als het voldoet aan twee van deze drie criteria: meer dan 250 medewerkers; meer dan 50 miljoen euro omzet per jaar; meer dan 20 miljoen euro netto activa op de balans.
De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)
Concreet? De CSDDD is een richtlijn die een grote groep bedrijven ‘ketenzorgverplichtingen’ (of ‘due diligence verplichtingen’) zal opleggen wat hun productieketen betreft. Ondernemingen worden straks onder meer verplicht onderzoek te doen naar de negatieve duurzaamheidseffecten die zij, en andere partijen in hun productieketen, veroorzaken. Die potentiële negatieve effecten moeten zij vervolgens proberen voorkomen, beperken, minimaliseren en/of beëindigen.
Voor wie geldt deze wet? Deze richtlijn geldt voor Europese en niet-Europese bedrijven met meer dan duizend werknemers en een omzet van meer dan driehonderd miljoen euro. Bedrijven met meer dan vijfduizend werknemers krijgen vanaf de definitieve stemming in het parlement (april 2024) drie jaar de tijd om hun due diligence praktijk op poten te zetten. Bedrijven met drieduizend werknemers moeten na vier jaar, en bedrijven met duizend werknemers moeten na vijf jaar hun ketenzorgaanpak op orde hebben. Net als bij de CSRD zullen ook hier de gevolgen van deze wet voelbaar zijn voor kmo’s en micro-ondernemingen. Wie zich afvraagt wat de link is tussen de CSDDD en de CSRD – twee gelijkaardige afkortingen – kan de CSDDD zien als de richtlijn die je vraagt de nodige acties te nemen om de risico’s in je supply chain te onderzoeken, te mitigeren en op te volgen. De CSRD verplicht je om over dit beleid, de achterliggende processen en acties te rapporteren.
Ecodesign for Sustainable Product Responsibility (ESPR)
De ESPR-richtlijn is een pakket met eisen op het gebied van duurzaamheid en circulariteit voor producten die op de Europese markt worden gebracht.
Concreet? De nieuwe wetgeving vraagt dat nagenoeg alle consumentenproducten duurzamer, betrouwbaarder, herbruikbaar, herstelbaar, gemakkelijker te onderhouden, recycleerbaar en efficiënter worden qua energie- en hulpbronnen. De nieuwe wetgeving gaat daarmee veel verder dan de huidige richtlijnen die zich voornamelijk beperken tot energieconsumptie van producten. Dit betekent onder meer dat producenten aan de slag moeten met ‘ecodesign’ en al in het ontwerpproces beter moeten nadenken hoe een product zo ecologisch mogelijk ontworpen kan worden. Door bijvoorbeeld te voorzien in software-updates, onderdelen en accessoires zodat producten minder snel verouderen. Of door ervoor te zorgen dat producten ook echt gemakkelijker te repareren zijn én hier richtlijnen voor te geven aan de consument. Heel belangrijk: ESPR moet er ook voor zorgen dat het verbranden en vernietigen van onverkochte producten zoals textiel en elektrische apparatuur straks verboden is. Het gaat over de transitie naar een circulaire economie.
Voor wie geldt deze wet? Het is nog niet bekend wanneer deze wet exact van toepassing zal zijn, maar de verwachting is wel dat de nieuwe wetgeving uiteindelijk voor vrijwel alle consumentgerichte producten en sectoren gaat zal gelden. Sectoren die veel grondstoffen verbruiken, moeten er sneller mee aan de slag. Dat zijn alvast alle bedrijven die volgende producten op de Europese markt verdelen: verpakkingen, textiel, banden, elektronische apparatuur, chemicaliën, meubels, bouw en staal.
Het Digitaal Product Paspoort (DPP)
Het DPP omvat regelgeving die aansluit bij bovenstaande richtlijn rond ecodesign en de circulaire economie.
Concreet? Europese regelgeving zal alle ondernemingen de komende jaren verplichten om hun producten te voorzien van een digitaal paspoort. Dat geeft consumenten en afvalverwerkers onder andere antwoord op vragen als: Wat zit er in dit product? Waar komen de materialen vandaan? Hoe werd het geproduceerd? Waar lever ik het in na gebruik? Alle informatie over gebruikte grondstoffen, processen en componenten van een product moeten het uiteindelijk makkelijker maken om een product te hergebruiken, of de materialen zo goed mogelijk te recycleren. Dat is belangrijke info wanneer alle afvalstromen straks in Europa moeten blijven en afgedankt textiel of plastic niet meer verscheept mogen worden naar landen buiten Europa, wat nu wel het geval is.
Voor wie geldt deze wet? Voor nagenoeg alle ondernemingen. Producten in de categorieën accu's, textiel en elektronica zullen eerst aan de slag moeten met het digitale paspoort.
Green Claims Directive
Deze richtlijn zit momenteel nog in de ontwerpfase maar zal bepalen hoe merken en bedrijven straks over duurzaamheid mogen communiceren.
Concreet? De wet zal ervoor zorgen dat greenwashing verboden en bestraft zal worden. Uit onderzoek van de Europese Commissie bleek dat 53 procent van de ‘green claims’ of ‘groene beweringen’ die bedrijven maken te vaag zijn, of zelfs misleidend, en niet onafhankelijk onderbouwd. Merken die in de toekomst beweren producten te maken van milieuvriendelijkere materialen zoals bijvoorbeeld gerecycleerd petflessen, of biokatoen, zullen dat moeten kunnen bewijzen. Deze nieuwe wetgeving is dus niet alleen voor de marketingafdeling relevant, maar ook voor jou als aankoper, die de duurzaamheid van aangekochte materialen moet kunnen bewijzen en onderbouwen. Europa wil daarmee een wildgroei aan duurzaamheidslabels tegengaan en consumenten beter informeren.
Voor wie geldt deze wet? Voor alle bedrijven die in de EU op de consumentenmarkt actief zijn.